Vruchtbare Aarde
Editie 2 | Zomer 2024
Uit de inhoud van dit nummer:
Levensverhalen van een tuinman
Zo ondoorgrondelijk als de mens is, zo doorgrondelijk is de plantenwereld. Als Jan Graafland een tuin in loopt, heeft hij het gevoel dat de tuin spreekt. 'In het ogenschijnlijk onbeduidende zitten de mooiste tekenen verborgen. Ik heb een neiging om op dingen te letten die er totaal niet toe lijken te doen.' Op bezoek bij de hoofdtuinier van Weleda's kruidentuin. Een poging iets te ontsluieren van de brede, intuïtieve blik die 'iedere tuin van ons vraagt'.
De rivier waarover mijn oma altijd zong
Overal waar bergen of bomen zijn, voelt Sholeh Rezazadeh zich in haar element. 'Als ik op een berg sta, besef ik weer hoe onbelangrijk veel dingen zijn.' En toch bracht de liefde haar naar het platste land ter wereld; ze maakte zich het Nederlands eigen en schreef twee romans. 'Ik hoop mensen tot het besef te brengen hoeveel kleine waardevolle dingen voor het grijpen liggen.' Een gesprek over dromen en vertelkunst en de bruisende rivier waarover haar oma altijd zong.
Wij en de ander
Hoe vreemd het ook mag klinken, maar de aan Marina Abramović gewijde tentoonstelling in het Stedelijk Museum was niet de aanleiding om in VA 1-2024 over haar te schrijven. Die expositie was een prettige toevalligheid. Minder prettig waren de opzeggingen die we daarna ontvingen van enkele lezers, onder verwijzing naar de persoon Marina Abramović. Reacties die inspireerden tot een antwoord in de vorm van een briefessay.
Wie het zonlicht helder wil zien
Een van de ontroerendste ervaringen in zijn leven, vond de Frans-Tunesische kunstenaar eL Seed (1981) zijn kennismaking met de vuilnisophalers van Caïro. Een ervaring die zijn vertrouwen in de mens 'herstelde en versterkte'. Hij ervoer het contact zelfs als een weldaad. Met een immens kunstwerk zette hij hun arbeid in het licht. Als inspiratie koos hij deze woorden: 'Wie het zonlicht helder wil zien, moet eerst zijn ogen uitwrijven.'
Drie overgangen in de schilerkunst
Aan kindertekeningen is prachtig te zien dat 'kloppend perspectief' de mens niet aangeboren is. Het vermogen, waarbij objecten kleiner worden afgebeeld naarmate ze verder weg zijn, ontwikkelt zich pas rond de leeftijd van 9 tot 12 jaar. Onze voorouders deden er in de late middeleeuwen zelfs 250 jaar over om het onder de knie te krijgen. Hoe is het mogelijk dat het zo lang heeft geduurd? Wil Uitgeest over drie grote overgangen in de schilderkunst.
Vruchtbare Aarde
Editie 2 | Zomer 2024
€ 5.50