Oorlog en vrede
Rudolf Steiner
Vrede oefenen?
Meer dan een eeuw geleden, in 1899, vindt in Den Haag op initiatief van de Russische tsaar Nicolaas II de eerste vredesconferentie plaats, waaraan 26 staten deelnemen. De vraag van oorlog en vrede is actueel, het is duidelijk dat velen vrede wensen. Toch volgen er daarna in de twintigste eeuw twee wereldoorlogen, en blijven we oorlog voeren, tot in onze tijd, inmiddels de 21e eeuw.
"Waaruit komen oorlogen voort? Wat is er nodig om te komen tot vrede voor de mensenwereld?" Het boekje OORLOG EN VREDE geeft de vertaling van een openbare voordracht die Rudolf Steiner op 12 oktober 1905 in Berlijn houdt, en waar hij deze vragen aan de orde stelt.
Er zijn volgens Steiner twee wegen die tot oorlog leiden: die van de principes en idealen, en die van de menselijke begeerten en hartstochten - waarbij moet worden aangemerkt dat dikwijls niet te onderscheiden is of er achter hoge idealen toch ook begeerten schuilgaan. Volgens velen is strijd iets positiefs, omdat het de vooruitgang dient: bij de "strijd om het bestaan" blijven in de natuur immers uiteindelijk de sterksten over. Deze gedachte, die uit het natuurwetenschappelijk mensbeeld stamt, berust op een misvatting. Steiner geeft aan hoe er bij de dieren wel een strijd om het bestaan tussen twee diersoorten bestaat, maar niet binnen de soort zelf. De individuen van een soort bieden elkaar hulp, binnen de soort is er geen strijd: er heerst vrede.
Het is de wederzijdse hulp die uitzicht biedt op vrede, maar de huidige mens is nog niet in staat tot die aandacht voor de ander. Zijn ontwikkelingsweg voert hem, wèg van het vroegere leven in families en gemeenschappen, tot een steeds verdergaande individualisering, wat maakt dat hij als zelfstandig individu steeds meer geïsoleerd, tegenover de ander komt te staan. Zo kan hij in gevecht komen met andere individuen, zo is de concurrentie in het mensengeslacht binnengekomen. Strijd zal er zijn zolang de mens zijn hartstochten nog niet heeft overwonnen, en zijn menselijke zelfbewustzijn nog niet volledig heeft ontwikkeld. Vanaf dat moment kan de individuele mens weer de eenheid van het hele mensengeslacht gaan ervaren. Dan kan hij zijn medemens als zijn broeder zien, en dan zal vrede mogelijk zijn: met mensen die geheel opgaan in wederzijdse hulp.
De voordracht van Steiner is boeiend, maar leest niet echt gemakkelijk weg: er komt veel aan de orde dat de lezer een plaats moet geven. En tenslotte stemt het droevig dat we kennelijk nog zo ver verwijderd zijn van vrede voor de mensenwereld. Toch is het belangrijk dat deze voordracht in vertaling verscheen, want er klinkt in Steiners woorden tegelijkertijd een oproep om 'vrede te oefenen', hier en nu: we kunnen proberen, vanuit spirituele inzichten toch iets van een kracht in ons te ontwikkelen, die ons die eenheid in de hele mensheid doet inzien en ons tot vrede, tot wederzijdse hulp bereid maakt.
Ank Kramers in ABC Antroposofie nr. 9
Oorlog en vrede
Rudolf Steiner · alles van deze auteur
€ 9.00
ISBN 9072052579